Ik weet niet wat het was. Kort en geïrriteerd vulden we de kleine ruimte met onze spanning. Misschien de regen, misschien het plots dicht en veel bij elkaar zijn, misschien een tekort aan intimiteit. Geen idee. We hebben allebei een kort lontje vandaag. Zo’n dag dat mijn paard een pony wordt en ik er veel te rap op zit. Terwijl hij een poging doet de spanning er af te douchen zet ik mij als een emo-eter aan de pot noten. Okker- en hazelnoten verdwijnen onwillekeurig snel achter mijn kiezen. Zij grijpt naar mijn handen en ik leg verstrooid wat mini zonnebloempitjes neer. Gefrustreerd graait ze een hazelnoot van tussen mijn vingers. Ik begrijp plots het verschil tussen ‘wens’ en ‘behoefte’. Hoe zeer ik haar die ervaring van haar eerste hazelnoot ook gun, dit is niet waar ze nu behoefte aan heeft.
Ons kleine sponsje neemt op wat in ons leeft. Ik neem haar in mijn armen terwijl ze vol protest mijn hazelnoot volgt. Ze laat zich gaan. We zoeken samen de grond op. Ik negeer nieuwsgierige kampeerders en kijk haar aan. Ik voel tranen van mijn neus naar beneden glijden. Haar kleine haartjes slaan in krullen van het huilen en zweten. Ik voel hoe de huilbui ons allebei bevrijdt. Hoe de spanning uit ons weg glijdt. Ik voel hoe liefde de overhand neemt. Voor haar, voor hem en voor mezelf.
De bui is over. De zon schijnt.
Ik hoor hem flipfloppend naar ons toe komen. Hij hurkt neer en slaat zijn armen om ons heen. Zij stopt even, kijkt hem aan en gaat verder. Ik zie hem ook. Eén blik is genoeg. Genoeg om elkaar weer echt te zien. Genoeg om terug te genieten van het zachte getokkel van de regen. Verbondenheid overstijgt intimiteit vandaag. De rust keert terug. Haar ogen kijken weer helder de wereld in. De bui is over. De zon schijnt. We zochten en vonden elkaar weer wat dichter. De dag laat het weer toe om zich gezellig te vullen. Een fietstocht, illegaal braambessengepluk, lanterfantertijd of rollebollen in bed. Gewoon samen zijn. En als hij of ik morgen weer brommen wil, dan kunnen we dat wel aan.